xciii zijn tijdgenooten „die vervloekte pasjes?" (Om een familie te mogen gaan bezoeken had de cadet een pasje noodig). „Weet ge nog hoe men „geen kennissen in Breda hebbende maar een „5-tal families als kennissen moest improviseeren „en dan juist zooveel vrijen tijd kon verzamelen, „als uit het niet thuis-vinden van die gewaande „kennissen kon gedistilleerd worden: zoo iets als „een 1/2 uur. „Weet ge nog gaat hij voort hoe in ons „eerste en ons tweede jaar nog geen sprake was „van het rooken van een sigaar binnen de Acade- „mie; lioe wij dien wellust op gevaar van politie kamer moesten veroveren door op een niet nader „aan te duiden plaats een paar centimeters tabak „te gaan rooken, door een oppasser op min sma kelijke wijze binnengesmokkeld. Herinnert ge U „nog" zégt hij „die heuglijke gebeurtenis, „toen we in ons tweede jaar, voor 't eerst, een „sigaar mochten rooken in den „grooten vrijen „tijd, d. w. z. het half uur na het middageten? ,,'t Was alsof het gebouw in brand stond, toen op „een gegeven oogenblik die drie honderd sigaren „tegelijk werden opgestoken. Alles rookte of men „er lust in had of niet, het was immers een nieuwe „vrij heid". He ziet 't malsch was het leventje als cadet toen niet! En dat er een geest van verzet ontstond af te keuren is het het zij herhaald! maar niet onbegrijpelijk tevens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 103