XCIV
In 1867 dan trad een regeling in, waarbij aaii
de Academie slechts vakonderwijs werd gegeven.
Aanvankelijk werd het een cursus van 3 jaren.
Dit duurde tot 1872. Van dien tijd zijn nog in
het leger aanwezig de Luitenant-Generaal Snijders
en Buhlman, resp. Chef van den Generalen Staf
en Commandant van het Veldleger.
In 1872 kwam de eerste Wet op het Mili
tair Onderwijs, die van 1869, inwerking. De
cursus, aansluitend aan de 5-jarige H.B.S.werd
2-jarig voor alle wapens, doch met een verlengstuk
van 1 jaar als officier voor artillerie en genie.
Een leider van naam uit dien tijd was Hojel.
Hojel de grootvader van de beide Luitenants
Roest van Limburg, den vorigen en den vóór-
vorigen president van den Senaatwas toen Direc
teur van Studiën, Artillerist, man van buitenge
wone beteekenis.
Ik zelf ben cadet geweest onder die regeling;
ik had de eer les te hebben van den Luitenant
der Artillerie Grotendorst en van den toen juist
aangekomen leeraar Van Aller.
Het strenge régime ik spreek van '76'78
bestond niet meer en het leven op de Academie
was recht genoegelijk.
We waren in mijn eerste jaar slechts met 71
cadetten.
Deze zaal bestond als zoodanig niet. Als amu-
sementszaal deed dienst teekenzaal 12. In het
midden van deze zaal was over de lengte een
gang; tusschen elke 2 ramen was een muurtje