kcv opgetrokken, waardoor er evenveel kamertjes ont staan waren als er ramen zijn. Uit een deur kwam elk kamertje op de middengang uit. Elk kamertje diende als studeer vertrekje voor 4 cadetten. Daar werd gestudeerden ook wel niet gestudeerd, en bovendien werd er hetgeen verboden was gerookt. Ook uit deze periode heb ik behalve Hojel nog andere mannen van naamin herinnering te bren gen*, nl. Krantz (wiskunde), /an Pesch (aitilleiie), Prof. Den Hollander (Indische vakken) en niet te vergeten den verdienstelijken bibliothecaris Brou wer, die 40 jaren als zoodanig aan de Academie verbonden was. Die opleiding volgens de wet van 1869 was een mislukking, omdat er veel te weinig adspiranten zich aanmeldden. Zooals ik zeidede cursus 1876—77 was slechts 71 sterk, nog wel over 2 jaren verdeeld; cadetten der infanterie waren er bijna niet! Willen de cadetten nog het een en ander hooren over de toestanden in mijn cadettentijd? Nu dan; studievoorrechten en vrijstellingen be stonden niet; sterretjes-vakken: onbekend. Uit gaan mochten we in het le jaar slechts op Woens dag-avond, in het 2e jaar ook op Zateidag-avond. Verloven op Zondag kwamen niet dan uiterst zelden voor. Aan sport werd niet gedaan: dat was toen nog niet zoo aan de orde. In dit opzicht zijt gijlieden v

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 105