xövi
veel flinker kerels dan wij waren. Maar in ander
opzicht waren wij weer beter: vooreerst waren
wij niet zoo akelig verliefd als de cadetten van
tegenwoordig. Slaat men een almanak van mijn
tijd open, ja, dan treft men een enkele smach
tende ontboezeming aan; maar ziet men de alma
nakken der laatste jaren in, dan wordt men
telkens getroffen door verzen en verhalenwaar
men wee en draaierig van wordt, als men ze
leesthoe moet het dan wel gesteld zijn
in het gemoed van hem, die zulke dingen schrijft
En in de tweede plaats werkten wij veel harder
dan de doorsnee-cadet van thans doet. En toch
waren wij van hetzelfde slag als gijlieden. Maar
we moesten wel hard werken, want de studie
was zwaar en vooral op het gebied van wiskunde
werd véél meer dan nu geëischt. Meer dan de
helft der cadetten werd dan ook asymptoot.
Zooals ik reeds zei, de opleiding voldeed niet.
Vandaar dan ook dat in 1877 opnieuw tot een
4-jarige regeling werd teruggekeerd, intusschen in
zooverre voeling houdende met het middelbaar on
derwijs, dat er aansluiting bestond op de 8e klasse
H.B.S. Bij die 4 jaren kwam nog voor artillerie
en genie 1 jaar als officier.
Die regeling duurde voort tot 1895, toen de
tegenwoordige regeling werd ingevoerd, gegrond
op de wet van 1890.
Namen van beteekenende figuren uit de
periode na 1877 noem ik o p z e 11 e 1 ij k nietomdat