CI
tige soldaten, tot wetenschappelijk goed onderlegde
officieren.
En ook gijOnderofficierenkunt als helpers
aan deze Inrichting verhonden nuttig werkzaam
zijn om den goeden naam der Academie in stand
te houden.
Of de inwendige en huishoudelijke dienst be
hoorlijk geschiedt, het hangt voor een groot deel
af van de wijze, waarop gij Uw verplichtingen
nakomt. Zorgt dat ook in dit opzicht de Academie
een voorbeeld blijft voor het gansche leger.
En thans een woord tot de Cadetten!
Tot Ulieden wend ik me opzettelijk 't laatst,
want gij zijt toch eigenlijk de hoofdpersonen aan
deze Academie.
Voor U en om U draait alles hier.
Het groot aantal leeraren het is er om
Ulieden te vormen en op te leiden; het talrijke
hulppersoneel het is er om ten Uwen behoeve
het huishouden geregeld en ordelijk te doen mar-
cheeren; het bestuur het is er om voor Uw
belangen te waken. Geen Cadetten geen
Academie
Alzoo is het duidelijk, dat het verzekeren van
een voorspoedig voortbestaan vail de Academie in
de eerste en voornaamste plaats ligt in handen
van de opvolgende cadetten-generaties.
Gijtegenwoordige cadettenhebt van mij kunnen
hooren wat al jaren van voorspoed, van bloei,
van roem de Academie beleefd heeftmaar tevens