CXVI
dat 't Zuid niet beerde en 'tHof wel. Dat laatste
geloof ik niet en 't eerste nog minder. Kom toch
een cadet is toch niet zóó diep gezonken dat hij
steeds rokken moet zien om gelukkig te kunnen
zijn
Op de inauguratie fuif van het jongste jaar
verraste Stiekum, na het bloedlooze maar water
rijke optreden van den Bloedraadde aanwezigen
met de opvoering van „Pygmalion" dat tot algemeen
genoegen vrij vlot werd gespeeld. Onder het
talrijke publiek merkten we tot onze groote vreugde
eenige réunisten op. Hulde aan deze ex-cadetten,
die hierdoor toonden nog hart te hebben voor hun
oude corps. Er heerschte een vroolijke, aange
name stemming in de zaal en het succes der
Stiekummerds was zeker ook voor een deel te
danken aan het feit dat dien avond nu eenmaal
alles mooi en prettig gevonden moest worden.
Wel mompelden weer booze tongen (zelfs heb ik
gehoord: dubbele tongen) dat de acteurs en zelfs
de actrices niet allen geheelonthouder en gelieel-
onthoudster waren gebleven dien avond en dat dit
min of meer merkbaar was aan het spel, doch ik
verklaar dat dit een grove onwaarheid is en be
roep me daarbij op het bekende spreekwoordhij
die een fout ontdekt bij een ander, bezit meestal
zelf die fout!
Na Pygmalion trad een periode van rust in.
Sjelly moest vossen voor z'n examende rekeningen
bleken hooger te zijn dan wel verwacht mocht
worden en de belangstelling was niet zoo groot
als ze wel had mogen zijn.