CLVI11 liet kruis staan de woorden: „Voor moed, beleid, trouw." Over liet kruis ligt liet Bourgondisch kruis, bestaande uit groene laurierstokkensamen gebonden door een vuurslag en op de keerzijde vervangen door een blauw geëmailleerd medaillon waarop in het midden van een laurierkrans een W, alles gedekt door de gouden koninklijke kroon. Het lint is oranje met twee donkerblauwe smalle strepen. Het teeken van onderscheiding is: Voor de Grootkruizen: een zilveren ster, gebor duurd op den rok, aan de linkerzijde, 'tjuweel van de orde aan een lint van vier vingers breedte „en Écharpe" van de rechter naar de linkerzijde. Voor de Commandeurs: het orde teeken gebor duurd op den rok, aan de linkerzijde, zonder ster, doch met de kroon en het juweel aan een lint van drie vingers breedte „en Sautoir". Bidders 3de klasse: het ordeteeken aan een lint van twee vingers breed aan het knoopsgat (1). (1) Het Koninklijk besluit van 30 Mei 1913 zegt omtrent het bevestigen van de respectievelijke ordeteelcenen aan de linten liet navolgende 1. Op het lint wordt het ordeteeken gedragen door officieren; 2. Op of aan het lint (in 'teerste geval het lint een breedte van 25 mM.): a. eereteekenen voor krijgsverrichtingen b. medailles voor trouwen dienst van militairen beneden den rang van officier; c. draagpenning tot belooning van menschlievend hulpbetoon en als blijk van erkentelijkheid voor het aanbieden van geschenken d. eereteekenen voor belangrijke diensten in of jegens de ver- eeniging het Nederlandsclie Roode Kruis bewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 174