De Nederlandsche Leeuw. ÖLIX Ridders 4de klasse: een kleiner ordeteeken. Zij hebben de punten, vuurslag en kroon in zilver; het wordt gedragen aan een lint van één vinger breedte aan het knoopsgat. Krijgslieden te water en te land, beneden den rang van officier, genieten een riddersoldij, over eenkomstig de wet. Ingesteld bij de wet van 29 September 1815; zij strekt ter vereerende onderscheiding van alle Neder landers, die bewijzen geven van beproefde vader landsliefde, bijzonderen ijver en trouw in het ver vullen hunner burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten. Deze orde kan in bijzondere gevallen ook aan vreemde lingen gegeven worden. Het Grootmeesterschap is onafscheidelijk aan ue Nederlandsche Kroon verbonden. De 3 klassen zijn: Grootkruizen Commandeurs Ridders. Het versiersel der orde is een wit geëmailleerd kruis met gouden W tusschen elke twee armen. Het kruis heeft aan de eene zijde een blauw ge ëmailleerd rond schild, waarop in gouden letters: „Virtus Nobilitat". Aan de keerzijde den gouden Leeuw, zooals hij voorkomt in het Rijkswapen; alles gedekt met den gouden koninklijken kroon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 175