CLXIV
keerzijde liet wapenschild van Oranje, waarboven
de spreuk: „Je Maintiendrai", waaronder de woor
den: „Voor Kunst en Wetenschap". Men draagt
de bovengenoemde eereteekenen aan een oranje lint.
De Grootkruizen dragen het versiersel der orde,
hangende aan een gouden ring, aan een lint van
110 mM. breedte, over den rechterschouder op den
linkerheup; bovendien dragen zij het ordeteeken
op een zilveren achtpuntigen ster, als plaque op de
linkerzijde van de borst.
De Groot-Officieren dragen het versiersel dei-
orde als dat der Grootkruizen, aan een lint van
55 mM. breedte om den hals; bovendien dragen
zij het ordeteeken op een zilveren ruit als plaque
ter linkerzijde van de borst.
De Commandeurs als Groot-Officieren aan een
lint van 55 mM. breedte om den hals.
De Officieren dragen het versiersel der orde gelijk
aan dat der lioogere klassen, doch een weinig
kleiner, op de linkerzijde van de borst, iets lager
dan de plaats, waar de plaque der Grootkruizen
en Groot-Officieren gedragen wordt, aan een lint.
De Ridders hebben het versiersel kleiner dan
dat der Officieren; het wordt gedragen aan een
lint van 87 mM. op de linkerzijde van de borst.
De bezitters der eeremedaille voor Kunst en
Wetenschap dragen deze aan een lint van 55 mM.
breedte om den hals. Aan dames kan deze orde
verleend wordendoch zonder aanduiding der klasse;
haar titel is: „Eere-dame in de Huisorde van
Oranje".
Het versiersel voor haar is het kruis der orde,