80
mede op gansch het arme, onschuldige volk, dat
in uw koel verstand en stage wil geloofde!
Wee, driewerf wee! Het schaamrood gloeie op
uwe slappe wangen, gij, die blijk hebt gegeven
der Goden werk niet te kennen! Brengt mij de
daders, als zij te laf zijn om zich aan mijn voeten
te werpen, als zij vreezen voor de straf hunner
wandaden! Brengt ze mij en mijn straf zal recht
vaardig zijn maar streng zooals het den Goden zal
behagen.
Toen verzachtte de toornende stem des Opper
priesters en de koude, dreigende glinstering ver
dween uit de magische oogen.
En gaat thans, gij allen! Tracht opnieuw
vrede te brengen in uwe verstoorde zielen en gij,
die schuldig zijt aan deze daad, komt vóór het
noenmaal tot mij en belijdt uw schuld!
Toen ging de Opperpriesterkalm en statigals
hij was gekomen. En zwaar-slepend de vermoeide
voeten over den kouden marmcrvloer, de hoofden
van schaamte gebogenverlieten de Academici de
Piazza
Het waren uren van bange vertwijfeling, van
angstig-bevende ondervragingvan soms heftig-
oplaaiende oneenigheid en bittere woede. Want
het meerendeel der Academici bleef ondanks alles
gevangen in de bedwelmende gedachten, dat
werkelijk Godenkracht de beelden had doen plaatsen
en geringschattend blikten zij neder op enkele
anderen, die fluisterden, dat de Opperpriester zich
niet kón vergissen in zijn bewering en die zelfs
zachtjes namen noemden van de vermoede daders.