MEI-DOOD.
Hoe vreemd, dat bloeien de seringen
In lentelucht, van liefde zoel,
Dat alles gaat van Zomer zingen,
Wijlikmijnhartestervenvoel.
Hoe vreemd is 't blauw van de Glyzenen
Jouw oogenbloemen sluim'ren koel
En dat mijn hart niet brèekt van weenen
Nu ik het in me sterven voel
Mijn hart is een speeltuig, gespannen de snaren,
Waar doorhéén wordt gewoeld met scherpe scharen
Dat ze knappen en springenelk geeft nog één toon
Zóó hard en zóó valsch, dat het klinkt als een hoon
Maar 'k heb wel gezien je betraande oogen,
Ik heb wel gezien je hoofdje gebogen:
Al zal je van hèm zijn, je hart is koud,
En ik, ik wéét dat je toch van me houdt!
HilversumMei 1915.
Max.