39
Drie jaar lang zijn ze van de wereld afgezondeid
en zien maar weinig andere menschen dan elkaai.
De vrouwen, die hier komen, 0111 voor hen te
werkenzijn allemaal oud en leelijk. Dat is 0111
hen niet van de studie af te leiden. Want allen,
die hier zijn, moeten hard werken, anders mogen
ze niet weg. Ik ben hier al vijf jaar, maai dat
is, omdat ik het zoo leuk vind."
Weer luidde de zware bel.
„Zie, dat zijn nu mijn makkers", zei Asym, en
van alle kanten kwamen ze toeloopen. Sommigen
hadden gouden versiersels op de mouwenanderen
droegen er citroenschillen op.
„Dat zijn nu die Cataloniërs uit het sprookje.
Die zijn veel voornamer dan de menschen
zonder schillen, maar die met het goud zijn toch
het hoogst."
„Wat zien ze er gek uit", zei Billeken tegen
zijn geleider: „de een heeft een zwarte ballonbioek
aan en een grijze jas, en een ander net omgekeerd.
Dan zijn er met grijze mutsjes en ook met zwarte.
Met de kepi's is het al net eender. En zie eens,
wat een gekke, verfrommelde petten! Die hebben
zeker in het water gelegen. Hoe heet nu die
kleeding, die ze aanhebben?"
„Dat is nu de uniform", fluisterde Asym, angstig
om zich heen ziende, „uniform is een vreemd
woord en beteekent, dat ze allen precies hetzelfde
dragen. Nudat is ook zookijk- maai naai hun
voeten."
O ia," zei Billeken; „ze hebben allemaal
bottines aan."
«J 7