40 Intusschen waren allen weer naar binnen gegaan om te eten. Daar zaten ze aan lange tafels, en het maal werd door goudbetreste bedienden geser veerd. Dezen hadden allen een laag, stijfgestreken overhemd aan, maar de rok, die er bij hoorde, ontbrak. „Ziet ge", sprak Asym, „hun maal is maar een voudig, zooals dat voor krijgslieden hoort, maar let eens op het serviesAllemaal héél oud Chineesch poreelein. Zie maar naar de vele barsten. Soms worden er hier ware feestmalen aangericht. Eens in de week wordt er bijvoorbeeld op peulvruchten getrakteerdgroote bruine doperwtjes. En dan zitten ze wel^ twee uur aan tafel, om zich te g'oed te doen." Langzamerhand waren velen van tafel opgestaan en de trap opgeklommen. Toen Billeken met Asym boven kwam, stonden ze plotseling in een groote zaalmet veel muziek en nog meer rumoer. Er hing een dikke rook, om de tafeltjes verspreid zaten Asym's makkers. „Wees maar niet bang, dan zal ik u eens aan een paar van die menschen voorstellen. Het zijn heel geschikte lui." Billeken vatte de hand van zijn geleider en stapte mee. „Kijk", zei Asym, „toen ze bij iemand kwamen, die met zijn beenen op de tafel lei, „dit is nu mijn vriend Het Loopektje. Zijn beenen zijn zoo lang, dat hij ze niet onder tafel kan bergen. Hij houdt erg veel van wandelen en loopt altijd heel ver weg, omdat het anders de moeite niet is, om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 248