41 terug te gaan. Soms blaast hij ook uit een lange ijzeren buis, maar dat is alleen maar vooi de aardigheid, of om de vogels bang te maken." Het Loopertje reikte Billeken de hand en zij gingen verder, naar een tafel, waar allen door elkaar zaten te schreeuwen en te zingen. „Dat zijn nu de Buizen", sprak Asym, „die oefenen zich in het lawaai maken. Dat is ook hun taak in den oorlog, want dan moeten ze Het Loopertje en zijn vrienden moed inschreeuwen." Nu kwamen er een paar menschen aan met zwarte, houten beenén. Ze liepen met groote passen door de zaal en Billeken hoorde een rinkelend geluid bij iederen stap. „Wie bent umeneer?" vroeg hij zoo beleefd mogelijk aan één van hen. Maar de man gaf geen antwoord en liep hem nijdig ondersteboven. Billeken krabbelde weer op de been en begon te huilen. „Komkom" zei Asym „hij meende het zoo erg niet, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Laten we hier maar weggaanik moet u nog bij iemand brengen." Toen kwamen ze uit de groote zaal m een heel stil vertrek, met hooge stapels boeken. Daarachter zat iemand te slapen, met een bleek, afgemat gezicht. „Hei, Vosje, word eens wakker!" riep Asym, en schudde hem door elkaar. „Ja-a-a" geeuwde de slaper, zich uitrekkend, „wat mot je?" Hier is iemand, die graag wil wetenwaarom je al die boeken uit je hoofd leert." „O, dat is om het daaropvolgende boek beter te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 249