AVON D. Als wonder drijft de dag in tWesten heen, En laat een trillend goud op avondwolken, Zich spieg'lend in de wijde waterkolken Door boomen vaart weemoedig windgeween. Uit 't groen struweel van takkenwild dooréén Gevlochten, stijgt naar stille sterrenvolken De volle zang der nachtegaal vertolken Kan ik dat schoone niet: ik voel alleen, En denk met droefheid, Lief, terug aan tlicht, Waarin wij samen waren Zonnedag Gij zijt gegaan: een avond volgde 'tlicht, En nog een waas bleef over met een lach Van 'tblij verleden, als een minnedicht, Dat zwevend eindigt in een zwak geklag. T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 253