In de vertè ontwaart hij het doel van zijn tocht: Albion's voornaamste kruitfabriek. Doch de Britten hebben hun maatregelen goed getroffen en overal staan de luchtafweerkanonnen om de fabriek op gesteld. Een hevig vuur dwingt hem veel hooger te stijgen. „Zoover is de luitenant toch niet geweest," denkt hij terwijl zijn blik de ruimte rondom hem afzoekt, om te zien of er ook vijandelijke vlieg tuigen in aantocht zijn. Gelukkig, men vervolgt hem niet, en de kanonnen kunnen hem op deze hoogte niet meer deren. Wel is voor hem 't werpen nu ook lastiger ge worden, doch hij vertrouwt op zijn geluk. De twee eerste bommen zijn geworpen en hij meent veel kan hij niet zien, maar toch„Dan de derde nog maar" en hoopvol wendt hij bij 't loslaten van 't projectiel den blik naar Yvonnes portretGod, wat is dat? Weggerukt is liet voor een deelmeegenomen door een kogel Hij wordt doodsbleek en wrendt werktuiglijk zijn machine naar de zee. Een angstig voorgevoel maakt zich van hem meester en spoedig houdt hij met duizelingwekkende snelheid op 't vasteland aan. Weldra krijgt hij de Belgische kust in zicht en wat hij daar waarneemt, vermeerdert zijn angst en versterkt zijn voorgevoel: De Britsche vloot ligt voor de kust en rookwolken zijn zicht baar op de schepen en in de duinen achter het strand. Hij vliegt over de vloot, denkt er niet aan, de bommen, die hij over heeft, naar de schepen te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 261