RATELADE
Ratelaar, o ratelaar
Door eerste, tweede, derde jaar,
Cadet en baar
Vervloekt!
Je bent het noodlot van ons leven
En roept ons uit de schoone dreven
Des slaaps naar werkelijkheid terug!
Jan droomt van lang vervlogen dagen,
Toen hij als kind ter kermis toog
En plots een wit-rood ratelaartje
Hem trof het veelbegeerlijk oog.
Z'n mammie kooptJan draait met
[veel misbaar
Hudie vervloekte ratelaar
Wie meende op z'n zesde jaar,
Dat ooit zoo'n ding hem kon vervelen!
Piet is krijgshaftiger van aard;
Hijdroomt zich zelf als man met baard
In 't strijdgewoel gansch onvervaard
Soldaten wijzend op de plichten van den tirailleur;
Plotshet geratel van een mitrailleur
Hu! die vervloekte ratelaar!
Hij is pas in z'n eerste jaar,
Maar half cadet en half nog baar!