HARTEVROUW.
Het was in het schemeruurtje,
Nog even voor d'avond begon:
Toen zei je, dat je met je oogen
Mij onder je wil brengen kon
Zes kaarten nam je in je handje,
Het andere gaf je aan mij
Dan keek je me aan en 'k moest trekken
De kaart, die je tegen me zei.
Ik keek wel héél goed in je oogen,
Maar als je dan zei: „Schoppenheer",
Dan maakte 't op mij toch geen indruk
't Mislukte dan ook elke keer
De avond was toen al gevallen;
Dat gaat bij zoo'n spelletje gauw
'k Zag diep in je donkere kijkers,
Zacht zei je„Neem nuhartevrouw"
Toen voelde ik je vreemden invloed,
En kijk, het gelukte terstond:
Ik boog me, stil sloot jij je oogen,
En 'k namhartevrouwvan je mond.
Breda, 14 December 1915.
Max.