Droomend Meisje. Zoo net is het donker geworden 'tis alles nu rustig en stil Voor 'traam zit een meisje te droomen, Wat of er haar hartje toch wil? De sterren staan al aan den hemel, In 't water weerspiegelt de maan Wat staren die donkere oogen, Waar denkt dat klein meisje toch aan? Wat heeft ze een roosroode lippen, Als git is het donkere haar Wat kijken de oogen nu treurig: Toch glanzen twee sterretjes daar. „Waarom moet ze toch zoo bedroefd zijn?" Zoo peinst ze en weet het maar niet Héél zacht zingt van binnen haar hartje Verlangend een zangerig lied. Breda, ld Januari '16. Max.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 272