ST RIJ D. Helder gelach en vroolijk-spottende uitroepen verwelkomden André toen hij zichna een wanhopig dringen en vragen door de diclit-bij- elkaar gezeten cafébezoekers had heen gewerkt en eindelijk de aaneengeschoven tafeltjes, bezaaid met glazen, bitterkelkjes en theekopjes, had bereikt. Hij groette den kring rond, gaf hier en daar een hand, stelde zich voor aan een nog onbekende, en zat tenslotte rustig op zijn stoel. Het kleine eindje loopen van lijn 10 naar hier had hem al warm gemaakt; met zijn zakdoek veegde hij zijn voorhoofd af, nam toen een cigaret uit den koker, die Eddy Ravesteijn hem voorhieldstak haar aan en haalde den rook diep en krachtig in. „En?" vroeg Karl veelbeteekenend. André deed alsof hij hem niet begreep, z'n wenkbrauwen vragend opgetrokken: „Hè? Wat bedoel je?" „Nou zeg, niet zoo naïef! Of je je geamuseerd hebt gisteravond En André, kalm, met toch even een lichte kleuring in zijn wangen: „O! Ja, uitstekend. Dank je." Liever hier niet verder informeerendacht Karl;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 273