lijks in den kring, alsof hij er eigenlijk niet bij hoordeEn tochhij hoorde en zag alles wist André;en soms kon hij met z'n nauwmerkbaar-cynisch lachje op zijn bijna kond- vijandig gezicht zijn opmerkingen maken die soms geestig, dikwijls ook scherp waren. Ja, hij kon scherp zijn, Henk, zóó zelfs, dat de lui die hem niet goed kenden en dat waren er vele hem een vervelende, hatelijke, pedante vent vonden. Maar hijAndré kende hem wèlhij wist hoe het kwam dat Henk cynisch was en dikwijls koel tegenover velen; maar André wast óók hoe achter- dat masker een gevoelig, misschien zelfs tè gevoelig hart zich verscholen hield, een hart dat hevig kon kloppen van heilige verontwaardiging en dat zacht koesterende warmte kon geven, als in dagen van kille verlatenheid, vertrouwen en vriendschap gezocht wrerd Zou Henk weten van gisteravond? Even had hij hem nog gesproken in de Kurhausbar, maar tegen twaalven was hij weggegaan met Karl Als hij het wist zou hij wel om hem lachen in zijn gesprek met de anderen over hem, André, met toch diep-in een zacht-treurende droefheid dat hij nu zóó bleef doen, ondanks zijn mooie, zuivere theoriëenJa, die theoriëen die hem nog tot voor kort zoo waar hadden toegeschenen en zoo gemakkelijk in practijk te brengen! En nu: was zijn leven van den laatsten tijd niet een schrille tegenstelling geweest met de wijze waarop hij had willen leven?Even kwam een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 275