LXXVJ.I De infanteristen marcheerden, tirailleerden, exer ceerden manoeuvreerden en attakeerdende cavale risten patrouilleerden en chargeerdende artilleristen brachten hun stukken in stelling, bouwden batterijen, legden beddingen en vervoerden hun dood en verderf spuwende monsters op schuiten dooi ons lage landje bij de zee; de genisten brachten onze forten en stellingen in staat van verdediging, groeven en hamerden, schaafden en beitelden van den vroegen morgen tot den laten avondEn allen klopten wachtjes tot in het oneindige En allen waren tevreden en blijde, omdat de verandering en het onzekere van de toekomst nu eenmaal prikkelt en een prikkeling steeds welkom is aan jeugdige, gezonde menschen, die wars zijn van alles, wat maar zweemt naar sleur. Allen waren gelukkig, zij die goede kwartieren troffen en sliepen in zachtevoeren bedden tusschen frisch-geurende lakensen zij, die hunne vermoeide ledematen 's avonds uitstiekten op een harde, stijf-gevulde matras of op een bos stroo zóó maar op de planken vloer en warmte vonden onder steuncomité-dekens. Allen waren opgewekt, zij die door gulle gast- heeren gespijzigd werden met wittebrood en copieuze dinersen zij, die hunne hongerige magen vulden met kuch, besmeerd met margarine, en keukenwagenrats. Het was immers variatieen dus wTas alles mooi en goed. En de toekomst lachte zoo- verleidelijk. want ochwelk jonggezond en krachtig mensch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1916 | | pagina 87