LXXX
anderduiterlijk niet tenminste! We snelden
naar boven, vonden onze slaapplaats, haastten ons
naar de cantine!
Daar wachtte ons de eerste groote teleurstelling.
Kaal en doodsch was de groote zaal; de gezellig
heid-brengende schilderijende groote voorvaderen
van ons vorstengeslacht, lieten niet langer hun
blikken op ons rusten.
Waar was de Groote Zwijger, waar de Koning-
Stadhouder, waar de held van Quatre-Bias? En
waar was zij zelveonze geëerbiedigde vorstin
wier beeltenis we in deze dagen meer nog dan anders
in ons midden verlangden te zien?
Weg, alles weg!
Alleen het bord met de namen der gesneuvelde
officieren was nog daar
Het was werkelijk een teleurstelling, die niet
kort was maar blijvend en die nog gevolgen met
zich zou sleepenmaar daarover zwijg ik
liever.
Al vrij gauw waren we weer ingeburgerd, sjokten
we weer voort in het gareel, vosten we weer onze
lesjes, vergaten we weer onze vrije avonden van
weleerJa, we vosten en hoe vosten we!
Zelfs de zandhazen schenen bevangen van een on
vernietigbare vos-manie; de giootste slapcis, de
meest-verstokte lijntrekkers vosten ofdeden
alsof en het resultaat was zielsverheffendWat
een cijfertjes, wrat een studie voorrechten, ondanks
de lrooge eischen, die werden gesteld. Waarlijk,
ik geloof dat in geen jaren zóó hard gewerkt is
op de K. M. A.