LXXXII
Het tweede studiejaar bleef echter nog bij de
troep.
En thans ben ik gekomen aan het einde van
mijn oninteressante rede. Er is trouwens geen on
aangenamer en lastiger werkje dan het schrijven
van een jaarverslag zonder scherp of hatelijk te
zijn. Aan dengene, die na mij de pen opneemt
wensch ik heel veel succes en heel veel genoegelijke
schrijf uurtjes toe. Maar eerst nog eenige algemeene
opmerkingen in verband met het afgeloopen jaar,
die naar mijn meening wel op haar plaats zijn.
Allereerst dient een woord van hulde en vvclge-
meenden dank gebracht te worden aan „het Strijkje
dat de weinige vrije uren op aangename wijze wist
te doen voorbijgaan. Jammer dat de beste muzikale
kracht ons corps heeft verlaten
En dan nog een opmerking.
De cursus van Juni 1915 tot September 191o heeft
zich over het algemeen gekenmerkt door een buiten
gewone corpsgeest. Er was een zeldzame eenheid
tusschen de verschillende wapens op te merken.
Laat dit in de toekomst zoo blijven. Ons leger is
klein. Ons corps actieve officieren is klein. Eenheid
in dat corps is vóór alles noodzaak. Laat iedci
dus wat weten te geven en te nemen.
Laat ik thans eindigen met den wensch uit te
spreken - dat over eenigen tijd, wanneer wij allen
weer vereenigd zullen zijn in Breda, die mooie,
prettige verhouding nog zal zijn, als in de cursus
Juni—September 1915.
C. D'. K.