79
elkaar hierin af. Het publiek was vrijwel in extase en het succes
was buitengewoon.
Een tijd van stilstand volgde toen. Het oudste jaar ging weg
en daarmee vele beroemde artiesten we behoeven den markies
uit „La Fille du Tambour-major" slechts te noemen.
Het toenmalige tweede jaar bracht er ons echter andere voor
in de plaats, die zich ook weer spoedig in de gunst van het
publiek mochten verheugen.
Met de kas ging het nog al tamelijk. Nauwelijks was ons
dit ter oore gekomen of er werden plannen beraamd voor tal van
verbeteringen. Vele waren er noodig, om maar met het mooie
fladderende kamertje te beginnen. Al lang had men er zich aan
geërgerd, maar de money voor vernieuwing ontbrak. Nu moest
het er echter maar van komen. Verschillende stijlen en kleuren
werden besproken. Het einde was een „Queen Anne'' in een
or-tintje. Bovendien werd er in tooneelverlichting voorzien.
Zooals vanzelf spreekt moest al het nieuwe plechtig worden
ingewijd. Hard werd er voor gewerkt, maar toen het jongste jaar
op detachement ging, was er nog mets van gekomen.
Het tweede jaar zou de inwijdingsfuif dus alleen moeten
vieren. Verscheidene applicaten werden uitgenoodigd, en hun
opkomst was buitengewoon. Het tooneel was in een tuin her
schapen en gedempt rood licht deed het daarbij goed. Het
programma bestond uit enkele cabaret-nummers en eene opvoering
van „Mijn Tante uit Honfleur". Beide verwierven luiden bijval.
Eemge van de reünisten kwamen er weer zoo in, dat ze zich
gaarne nog eens disponibel wilden stellen voor een „Stikum"-
avond.
Na dien avond kwam er niets meer. De jonkers, die er nog
waren, moesten hard aan het werk voor hun examen, en hierop
volgde het verlof Zalige gedachte
16 October stroomden allen de Academiemuren weer binnen.
De Stikummers togen weer aan den arbeid en 29 October werd
de eerste voorstelling gegeven. Ze droeg een eemgszins feestelijk