i Opdracht aan de Peetooms. De oude Jaarkring droeg een dierbre kleine zij schonk hem stervend nog het levenslicht. De Peetooms hielden bij de hjdenssponde voor 's wurms geschreeuw hun beide ooren dicht. De jonge man doet nu zijn eerste schreden met gestyleerden frak en geblaseerde lach. Hij heeft tot hoogmoed (meent hij) alle reden en draagt met zwier, hoe vreemd het schijnen mag, een portefeuille koppige principes. Gij wilt hem, Peetooms, daarom nog niet schrappen èn uit uw hart, èn uit uw testament als hij er af en toe iets shockings uit mocht flappen, denkt aan zijn jeugd en zijn warmbloedig ras al is zijn hart misschien wat licht van zinnen, een jonge vent draagt geen philisterjas. De leiband valt tree dan de wereld binnen en zing, mijn zoon, een Kilacadmonsch lied wilt gij de harten van uw hoorders winnen vergeet vooral de speldeprikken niet; vertolk een geest, die, als zij sterren dragen hun trouw, hun moed en hun beleid zal schragen herinner dan, als zij in later jaren hun jeugd herdenken, aan den verren tijd, toen zij nog jong en vol illusies waren en kankerden tot in der eeuwigheid. KOOI. n 139 ss

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 171