c.
142
;te zijn voor ons, dag na dag. Zij, die als een Prinsesje
door wind en regen reed om Zich Haar volk te toonen,
Haar leven is geworden een gaan door storm en ontij,
altijd voor ons. Laten wij iets afdoen van de groote schuld
aan Haar die ver ons vooruit, in den nacht der dingen
gaat. Laten wij Haar steeds doen weten, dat Zij niet alleen
zal staan als straks het onbekende komen gaat, maar dat
wij zullen zijn rond Haar als de nood het hoogst is.
Doch niet alleen de groote dingen zijn het waarin wij
liefde kunnen geven. Het leven zal vol kleine zorgen worden,
die tot lasten ons de dagen willen maken. Dan te blijven
wat wij waren in onze eerste uniform, wat wij zullen zijn
als bij het vaandel wij de gelofte doen van trouw aan onze
Koningin en onderwerping van ons zelf, hoevelen hebben
dat niet gekund. -
Jaarlijks worden drie en twintig duizend menschen ons
gegeven. Zij zullen tot ons komen met vertrouwen of met
weerzin, maar allen jong en allen ontvankelijk voor wat wij
hun geven. En allen moeten zij iets met zich nemen van
onze kracht en ons geloof, van ons weten dat de eer meer
is dan het leven en het vaderland boven alle dingen gaat.
Zoo zullen wij het leger bouwende de toekomst van ons
land bereiden en velen zullen rondom Haar zijn als de dag
gekomen is.
Breda, October 1916.
sr-