146 zaten nu in een kring om de groote kachel, die achterin stond, en ze dronken cognac en wijngrocjes en aten croquetjes en uitsmijters om weer een beetje op streek te komen. Ze praatten over het succes, dat ze dien avond hadden, maar dat er weer zoo weinig publiek was. En een volgenden keer zouden ze een beetje eerder beginnen te repeteeren en niet twee of drie dagen van te voren. Ook moesten ze een anderen costumier hebben, want die dames- kleeren van hem waren altijd veel te nauw en vreeselijk ouderwetsch. Dan was het plotseling tijd om weg te gaan. Er werd vlug afgerekend, de overjassen werden aangetrokken en, na een tocht langs een moeilijken trap, stonden ze op straat. Het clubje verdeelde zich en in groepjes gingen ze naar huis, sommige nog even een winkel in loopend om voor hun souper te zorgen. Daarmee was de droom uit geweest en toen Sjallie op hield met denken, merkte hij, dat hij heelemaal vergeten was om naar de eetzaal te gaan, maar in den killen mat- regen buiten liep, als maar op en neer te douwen langs de batterij. En in de eetzaal was 't ontbijt al opgeruimd. Om 8 uur stond hij zijn beurt af te wachten op 't stoepie, en toen hij binnen was zei hij „Heeren rechters, ik sta hier niet om me te verdedigen. Neen, wat ik zeg, zal u alleen kunnen dienen ter verzachting van den eisch". „Kind ich schlafe so schlecht, Und ich traume so schwer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 180