161
Toe schop je beenen honderd twintig passen
in de minuut de vrije ruimte in,
dan komt de wind wat in je wissewassen
en dan, mijn vriend, heeft elk het naar zijn zin
de goede God, dat hij je zoo ziet sjouwen,
de Redacteur, aan wien je zuurtjes geeft,
je kameraad, die jou op straat ziet douwen
je eigen ik, bij 't merken dat je leeft.
Kooi.