s 163 LD komt in mij op, tegen Breda met zijn klidderige straten enu plantsoenen Hu Nu rechtsom door de verlaten Catharinastraat en nog eens rechtsom over 't Kasteelplein. De regen wordt dikker, en slaat me in mijn gezicht. Heviger vervloek ik deze wande ling. Dan, bom Daar sta ik met mijn neus tegen een tweemans hooge poort. Duw maar niet, hoor't Zal niet gaan. Die poort wijkt niet voor mijn geringe kracht. Na lang zoeken vind ik een knopje en druk. Als 't stil blijft druk ik nog eens en nog eens. Eindelijker komt beweging in 't wachtgebouwtje. Statig en plechtig opent zich de poort nu voor me en ik stap naar binnen. „U bent „Monjet „Van verlof terug „Jawel, sergeant". „Goed, Jonker". „Goeden avond, sergeant". „Slaap wel, jonker". Met veel gewicht wordt het noodige opgeteekend en huivrend stap ik de brug over. Achter me wordt de oude poort weer gesloten. 'k Ben weer opgesloten. Op het voorplein kijk ik om mij heen, zie niets. Geen nietelijk lichtje schijnt me tegemoet doodsch ligt daar 't groote vierkante, zware gebouw, rechts de loodsen en t adjudants huis, links 't doktershuis en de „stal", achter me 't gouverneurs bureau en het huis van den Eerste-Officier. Alles even somber en dreigend, staart het mij tegen. En langzaam steeds klettert eentonig de regen omlaag". Brrr. hu. „Gezellige thuiskomst" gromt mijn binnenste, k Zou in staat zijn zoo weer om te keeren. Waarom Die deur „adhter me gaat toch niet voor me open.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 199