K
bp
Srb
165
el, maar slaap nog lang niet urenlang wordt ik wakker
gehouden door ronkende en snorkende menschen, die de
meest onaesthetische geluiden uitstooten, in groot koor te
zamen, soms overstemd en teruggedrongen door het gezaag
van andere artisten. Om half drie val ik eindelijk in slaap
Monjet.
Breda, Mei 1916.
BLADVULLING.
Meisjes zijn als schoone bloemen,
Eens in mei, hoe mooi en frisch
Maar, ach arme, hoe verfrommeld,
Als het later najaar is
De bloem is schooner dan de stengel,
De dochter schooner dan heur ma
Daarom zoekt de kapel de bloeme
En loop ik de dochter na.