Ideeën.
I.
„Ach, was ik maar Cadet
dat zou me vreugde geven
zoo n schitterend bestaan,
zoo n vrij soldatenleven
Die patjes, geel met rood,
het blinken van die knoopen
hoe heerlijk, in zoo n jas
de straten door te loopen
Rechtop, de borst omhoog
„Zie toch dien vent eens stappen,
hij kijkt niet rechts, niet links
en loopt maar lucht te happen
II.
Nu is het andersom:
bij elk besluit aan 't kankren
en toch is alles goed;
je bent een groot' ondankbre.
Je spreekt van H. B. S.
dat was een lollig leven
daar was je eigen baas
en hoefde niet te beven
170