al Vaarwel. 175 Ik zal den rug naar 't vaderland dan keeren en trekken naar het land van warmt' en licht dat altijd is geweest mijn innig, zoet begeeren ik wil wat zien en blijf geen moederswicht. In 't verre land wil 'k gaam'lang krontjong hooren, omringd door bosch, waar niemand is geweest, waar niemand kwam, geen tred zich ooit deed hooren, wil ik stil luist'ren naar het tropenfeest. En denken aan m'n ouders, broer en zusje, dat kleine ding, waar ik zooveel van houd, dat op m'n knie klom om haar avondkusje het kleine ding is dan ook al zoo oud Dan zou ik gaarne even overwippen om thuis te kijken hoe het wezen zal en ongezien de kamer binnenslippen Dan wenkt dé Plicht, en Plicht gaat bovenal. Rebo. s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 213