3
Moraal;
181
De zomerbloemen droomen
en trillen op een zucht.
Er hangen zware doornen
van liefde in de lucht.
De kelken, smachtend open,
verlangen naar een bij.
Er zingt in zomerzoelte
een vreemde melodij.
'k Kan in je oogen lezen
een stil geheimenis
Wie heeft het toch geschreven,
dat Liefde zonde is
Breda, Mei 1916.