s s
s
189
I.
Ik weet niet, wie dit Al geschapen heeft
en perken stelde aan oneindigheid,
waar ieder wezen zoekt de tastbaarheid
maar levenslang op twijfelingen zweeft.
Ik weet niet, of een Almachtschepper leeft
die ster aan zon en aard' aan wereld reit
die elk bewegen in zijn sporen leidt,
aan ieder streven enge grenzen geeft.
Maar zoo hij zit in eeuwigheid ten troon,
wat is voor hem een eindelijke schepping
van worden, sterven, komen en vergaan
Zijn wij dan speelgoed voor dien éénen Zoon
der Tijdeloosheid en wij wagen repping
van levensdoel en roeping in t bestaan