ss III. 191 Ik zie den zwaren bol vol majesteit heel traag, gestuwd door myriaden schimmen in loomen wentel langs de helling klimmen, die naar de hoogten van volmaking leidt. Ik zie de dwergen in hun wanhoop dringen om lijf. en leven, aan één taak gewijd, die hen verplet door eigen wankelheid en bergafsleurt met kreet' en handenwringen Verstand zij heerscher in het machtig rijk van stof en krachten, maar zal nimmer reiken bij geest van liefde en waarachtigheid Is dit een eind, het wereldplan gelijk in grootheid,, dat die geest moet wijken den Stof kolos, die 't eigen graf bereidt?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 231