Maskerade. Als geverfde ledepoppen gaan de menschen om het leven drukt, mijn lieveling, en maakt hen stom de kleine smarten, die niemand ziet bikken hun trekken in hard graniet, stroeven en plooien hun jong gelaat groeven vermooien, wie sterven gaat. Met starre rimpels en strakke mom ga ik, een eenling, de wereld om. Dat is leven, mijn lieveling, men kan niet geven zijn open hart. Wie in dit stofzijn bezieling toont wordt uit paleizen en steeg gehoond. Met botte zinnen en ruwen vloek sla ik een mantel om teere ziel meen niet, dat ik, die de waarheid zoek om slechte woorden het kwaad verviel Ik moet strijden, mijn lieveling en kan niet lijden het domme spotten nog daarbij van domme menschen, die als wij den korten weg gaan, maar zonder doel, die zonder wezen, een stuk paljas leven en sterven in één grimas. 24/6/'16. Kooi. 194

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 234