Sneeuw spreidt een lijkwa. 196 In dichte drommen dreunt de zware donder en dringt hen grommend in den dollen strijd. In dichte plooien hangt het rooktapijt, omhult het woelen van het somber wonder. In volle vlokken zijgt de sneeuw en zonder gerucht of ritsel wordt het kleed gespreid. Als witte vlinders, die het sterven spijt zoo warrelen de vlokken loom ten onder. Nu vreedzaam rusten in het groote graf als lieve broeders die elkaar geveld, het menschenlijf van dierengeest bevrijd. De donzen sneeuw dekt alle lijden af tot witte wade wordt het wijde veld en weeft het zoenkleed der vergetelheid. Kooi.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 236