R
R
Fluisterende Stemmen.
197
't Is mij soms of andere handen
Zachtjes zich om mijne leggen,
Of dan fluisterende stemmen
Aan mijn ooren woorden zeggen.
Woorden, die als klokjes klinglen
Of als vogelwieken ruischen,
Woorden, die als zware golven,
Uit de verte komen bruischen.
Bei mijn handen schuiven glijdend
Over gladde blanke vellen,
Waar de donker blauwe letters
Zich in lange rijen stellen.
En ik zend ze in de wereld,
Waar zoo vele menschen leven,
Die nu lezen wat de stemmen
Zeiden en mijn handen schreven.
M.