Avond. T. Een zacht-roode roos ontluikt tusschen licht-groene blaren. Zoo heeft avond gekund Stilte baren. Nog floten de vogels hun lied, dat in hoogen lucht zich verliet. Maar alles zwijgt nu Zon beneden kimme zijgt eerbied voor wat sterven gaat. Héén is het lichte zon-gelaat. En al de boomen, die zijn rondom staan roerloos en stom. Uit bruine kruinen, die ze dragen rijzen vragen. Wat wekt herinnering, een dag, die sterven ging 210 ss

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 252