Liedje. Ai Windeke, wil je graag waaien Ach, waai, dan mijn zinnen klaar. En fluister heel zachtkens mijn groeten bij 't streelen van Lievehngs haar. Ach Winde, ik weet wel, nu bloeien de trossen seringen niet meer, en onder de blauwe glycenen, daar zie ik mijn liefste niet weer. Ai Zonneke, wil je graag schijnen Ach, schijn in mijn lievelings hart. En licht er de donkere dingen, want 't is vaak daar binnen zoo zwart. Zoo goudglanzend maak je Liefs haren, maar trilt er een traan in haar oog Ach, Zonneke, wil je dan schijnen, en kussen Liefs tranen weer droog. Ai Golfjes, wil je graag stoeien maar hoor er dit liedje eerst aan. En wil je 't dan zachtkens gaan zingen, en zoo naar mijn lieveling gaan. Mijn liefste zit vaak op de duinen en staart al maar ver op de zee ach, neurie haar zachtkens dit liedje, dan zingt Liefste 's hart met je mee. Max. Breda, Juli 1916. 213

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 255