Machteloosheid. Ik zou zoo graag mijn Liefde willen zingen in verzen, fijn, als blanke ijskristallen, dat mijne woorden reiden zich, als klanken tot melodie, waarin mijn Liefde deinde die je omhullen zouden als fluweelen, verdroomde geuren van vergeten bloemen, dat je bedwelmen zou, in teêre droomen van helle zon op vreemde liefdebloemen Mijn geest is machteloos om te verklanken mijn diepe streven en mijn rijke Liefde Ach, Lieveling, mijn woorden zijn zóó schamel, en weten niet te zingen van mijn Liefde Mijn Liefde wil, dat in je droeve oogen de stille glans van blanke rust mag komen, van het Geluk, dat is als een bezwijmen in niets-meer-weten en in eeuwig-droomen. Max. Breda, 1 1 December 16. 216

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 258