S Van het Geluk. LP OJ uirb 219 In grooten eerbied opge dragen aan de fijne vrouwenziel, die dit inspireerde. O, broeder, de morgen is gesneld over de bloeiende velden en het veilige licht deint boven de verre vlakten. Nu is de rust van den jongen morgen gezonken van mijn stille oogen naar de diepten van mijn ziel. O, broeder, spreek mij nu van het Geluk „Er is voor den mensch geen geluk dan wellust, want de wellust is het hoogste en alleen het hoogste is het Geluk zelve De mensch streeft naar geluk, zooals de golven der zee streven naar den hemel aan den verren einder en zoo ligt in alle onze handelingen de begeerte naar wellust. Want is het anders dan de begeerte naar zijn wellust, dat de gierige streeft naar schatten, de eerzuchtige naar macht, de erotische naar de vrouw en de kunstenaar naar onsterfelijkheid? Maar zeg mij, waarom luistert gij naar mij met in uw oogen den glimlach, zooals die van den wijze, die wel vriendelijk toehooren wil het gestamel van een kind, dat heel verstandig wil zijn Waarlijk, broeder, lach ik niet om U. Waarom zou ik lachen om den mensch, die ge zijt De mensch is niets dan gedachte en een gedachte is veelal lucht. Zoo is de mensch veelal lucht. Waarom zou ik lachen om lucht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1917 | | pagina 261