227
qjL3
Barengeestigheid.
„Wat is een bottelier?"
„Iemand met een drankorgeltje op z'n mouw".
Nooit van ouderdom in rang gehoord.
Het tooneel is in de „kamer".
Tijd twee dagen na de aanstelling der lichting '15 tot
korporaal.
A. is een C. S.er.
B. één van de jonggestreepten.
B. steekt een cigaret op.
A
B. „Je kunt ook wel rook^n".
A
B. „Kom nou, ik ben toch oudste".
A
B. „Ben jij dan al twintig
Ze leeren het nooit
De jonker, wiens „kamertjes" zonden zooeven vermeld zijn,
beweert na drie maanden differentiaalles
dy
„j, schrap d uit teller en noemer".
Waterbouwkunde les.
Japie dicteert.
Jat kan het niet bijhouden en vraagt telkens om herhaling.
Japie Jij roeit zeker niet, je bent aldoor een slag achter.
Voor barenmartelaars
„De schurfde schapen blaten miest
j~l en die volzijn van ghebreken".
jj