rb
rb
239
QJ
Schitterende boekbeoordeeling.
Engelschman „In de provoost mag alleen meege
nomen worden reglementen en andere stichtelijke lectuur".
Divisiecommandant houdt inspectie over een telegraaf-
afdeeling, waarbij een cadet-korporaal gedetacheerd is.
Generaal: „Korporaal, kom eens hier!"
Cadet meldt zich.
Generaal „Wat ben je in je burgerbetrekking
Cadet: „Pardon, Generaal, ik ben op de Academie."
Generaal „Ach ja, die uniformen tegenwoordig. Het
is niet meer bij te sloffen".
'n Kleine IJdelheid.
Genie-baar zegt met horten en stooten het Genistenhed
op onder de argusblikken van den dichter.
„En wie heeft het nu geschreven
„Kapitein Kooi".
Dichters neus krult van genoegen.
Cadet Aks is bij kapper Ramme geweest.
Ramme tot zijn opvolger
„Was die cadet Israëliet, Jonker?"
Kapitein Snoek: „Wie een logarithmentafel heeft, staat op!"
Cadet Engelschvrouw„Wil ik maar half op staan
kapitein, ik weet het niet zeker?"
Kapitein Ooft„Bij een schoenmaker teeken je in een
kantonnement een schoen op de deur, bij een hoornblazer
een hoorn. Wat zet je bij een dokter?"
Cadet Oostendal: „Aspirine, Kapitein".
□J