De winter, of liever 't voorjaar, bracht ons een langen ijstijd. Geregeld werden des middags tochtjes georganiseerd, die, al was het „dienstschaatsen", steeds zeer geanimeerd waren. Zaterdag 31 Maart bracht ons den Paaschfuif, die zeer druk door velerlei genoodigden, zoowel uit Alkmaar als uit andere plaatsen, bezocht werd. Den Zondag daarop werden alle gasten weer vereenigd op een thé-dansant, aangeboden door de Voetbalclub. Toen was langzamerhand de tijd aangebroken om nog een laatste traditioneele plechtigheid te houden. De Uil, als alle vorige jaren, zou worden aangekleed. En de uitvoerders van het plan hadden eer van hun werk. Zondagsmorgens stond het zinnebeeld van het Leergebouw tot groote hilariteit der voorbij gangers, in vol uniform op het dak. Maar helaas niet altijd was het zonneschijn voor het Corps. Onze collega, onze vriend van Meeteren, werd onverwachts uit ons midden weggerukt, na een zeer kortstondige ziekte. Des Zater dags in 't hospitaal opgenomen, was hij reeds Zondagavond niet meer. Zijn heengaan maakte op allen een diepen indruk en ieder voelde een innig medelijden met de zwaarbeproefde Ouders, die hun eenigst kind in hem verloren. De begrafenis had plaats op Woensdag 23 Mei te Alkmaar. Zijn beste vrienden waren dragers. De waarnemend Directeur, alle officieren en leeraren, het geheele Corps en vele anderen volgden de baar, bedekt met een groot aantal kransen. Nog geruimen tijd na de begrafenis heerschte in 't gebouw een gedrukte stemming, want ieder voelde diep het heengaan van een uit het Corps. Kort na het Pinksterverlof trok bijna de helft van het Corps naar den Haag, om te trachten, aldaar het M. V. D. te halen. Velen gelukte het, en allen brachten een paar gezellige dagen door. Reeds betrekkelijk kort daarna volgde de Eigenoefeningtijd, waarin natuurlijk zeer hard gevost werd. 110

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1918 | | pagina 132