Twee vrienden. Ze waren beiden cadet op de Militaire Academie, Frans en Henri, zij hadden samen vriendschap gesloten maar vaak vroegen de anderen zich af, hoe die twee bij elkaar gekomen waren. Frans toch, een blonde Germaan, groot en forsch gebouwd, bestemd voor de Infanterie h. t. 1. vormde een groot contrast met Henri, klein, donker en tenger, die opgeleid werd tot officier bij de Infanterie in Nederlandsch-Indië. Hij was van de „Indische lichting" en toen hij hier kwam, na in Indië examen te hebben gedaan, kon hij maar niet wennen. Misschien was het daarom, dat Frans hem als 't ware in bescherming had genomen, hem had geleid in het Europeesche leven en zich tot hem aangetrokken voelde. Gedurende hun drie jarigen cadettenlijd hadden ze alles, zoowel lief als leed met elkaar gedeeld en elkaar in alles bijgestaan. Nu waren ze beiden voor hun officiers-examen geslaagd, waarna Frans ingedeeld werd bij het 10de Regiment Infan terie en Henri wachtte om naar Indië teruggezonden te worden. Eindelijk was dan de dag, waarnaar hij zoo gehunkerd had, aangebroken en beide vrienden stonden op de voor plecht van de „Insulinde" om afscheid te nemen. Frans zou zijn vriend tot den Hoek van Holland uitgeleide doen, waarna hij van boord zou gaan. Henri was opmerkelijk stil en de antwoorden, die hij op Frans' vragen gaf, bewezen, dat hij met zijn gedachten ^ergens anders was. 152

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1918 | | pagina 180