FE m
3
Zonlicht.
Hel glinsterende flikkerende golven van wit-schuim-spat-
tende zee.
Verschroeiende zonnestralen spelen erop, om gegrepen
te worden, te niet te gaan in dansend-flitsend oppervlak,
gesmoord in koel-wit-opbollend schuim.
Gloeiend brandt de zon op het zand, steeds brandend,
schroeiend de korrels, die gretig zich koesteren in wel
doende warmte.
Alles badend in wit vlekkend licht.
Stil het strand en de duinen zacht wuivende helm
bossen, geelachtig verschroeid. Deinend op en neer de
kalme zee, grillig brekend in lichtende, schuimende branding.
Strak blauw wegtrekkend de lucht aan den horizon.
Arnhem, 24, 9, 1917.
Rex Benno.
166