167 Stil is het overal. Warm baden de velden zich in de heete stralen van de Augustuszon. In de verte, waar als een donkere streep de bosschen zich beginnen af te teekenen boven het goudgele koren, klinken nog enkele schoten, maar nog slechts heel flauw en vaag Dan wordt alles weer rustig Op eenigen afstand van den weg, midden tusschen het koren ligt een doode Dwars door het hoofd drong de vijandelijke kogel, en hij is neergevallen, als een van de eersten, die bij de uitoefening van hun eenvoudigen soldatenplicht het leven hebben moeten offeren. Heel rustig en zacht ligt hij daar, de reeds wat bleek wordende wangen in het mulle zand gedrukt, en de oogen gesloten, als in een lichte sluimering. Slechts een flauw windje, dat in lichte golven zich voort plant over de traag wuivende korenvelden, speelt in zachte streelingen met zijn verwarde blonde haren Flauw dringt vanaf den straatweg het gezang van soldaten door, die verder rukken het land van den vijand in, en zingen van hun heerlijke vaderland, dat zoo ver weg is, en dat hij nooit meer terug zal zien. Langzaam sterft het weer weg in de verte Dan is alles weer stil en rustig R., Aug. '17.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1918 | | pagina 195