Eenzaamheid. 178 Ik ben zoo eenzaam, ik ben zoo alleen, Alles is donker en koud om mij heen, Ik ben zoo droef, ik voel me zoo bang, En de uren zijn zoo eentonig en lang, Ik zit maar stil, ik denk maar en ween, Want jij, mijn eigen lief bent heen. Ik denk maar aan jou, en dat geeft me kracht, Zooals je steeds was, zoo lief en zacht, Steeds zie ik je beeld nog, heel rein en stil, Dat trouwe gelaat, dat ik liefhebben wil, Dat omkransen ik wil met bloemenpracht Maar t vervliegt als een droom in een zomernacht. Mei '17. D.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1918 | | pagina 206